De Stad Brussel biedt elk kind dat wordt opgevangen, een kwaliteitsvolle opvang, waarbij via pedagogische doelstellingen wordt gestreefd naar zelfstandigheid, zelfvertrouwen, ontplooiing, prikkeling evenals een harmonieuze fysieke/intellectuele/affectieve en sociale ontwikkeling.

Elk gezin is welkom zonder enig onderscheid op grond van sociale of economische, culturele, filosofische criteria of in samenhang met de burgerlijke stand, de geboorte, de leeftijd, een handicap of een fysiek kenmerk.

Elke opvangplaats ziet erop toe om het kind, in nauwe samenwerking met de ouders, een begeleiding te bieden die aansluit bij zijn vaardigheden, zijn eigen tempo en bijzonderheden, met aandacht voor het opbouwen van kwaliteitsvolle banden (welwillendheid, respect) met het kind en zijn familie.

Omdat we elk kind en zijn familie willen erkennen en begeleiden bij hun specifieke behoeften, bevordert de Stad Brussel ook de inclusie van kinderen met een handicap in de opvangplaatsen. Deze opvang wordt in overleg met de familie en in nauwe samenwerking met de erkende begeleidende diensten georganiseerd. 

 

 

Elke opvangplaats heeft zijn eigen opvangproject, dat de pedagogische principes van de opvang in de Stad Brussel bevat, aangevuld met zijn eigen pedagogische doelstellingen.

Elke opvangplaats definieert immers zijn eigen pedagogische doelstellingen en kiest dus om een of ander thema in het kader van zijn opdrachten te verdiepen.

Sommige van deze opvangplaatsen kiezen bijvoorbeeld voeding als doelstelling en organiseren maaltijden in de vorm van zelfbediening en thematische bijeenkomsten, andere spitsen zich misschien toe op artistieke prikkels, zintuiglijkheid of een moestuinproject wanneer de infrastructuur het toelaat.

De doelstellingen van het pedagogische project worden vastgelegd met het team van de opvangplaats, begeleid door het pedagogische team van het Jonge Kind, in nauwe samenwerking met Kind & Gezin.

Er bestaan evenveel pedagogische doelstellingen als opvangplaatsen! Bekijk welke u interesseert op de pagina van elke opvangplaats.

 

 

Een multidisciplinair team biedt, in nauwe samenwerking met de ouders, een kwaliteitsvolle opvang voor alle kinderen :

Het opvangpersoneel observeert en begeleidt uw kind, zich aanpassend aan zijn tempo en zijn behoeften, met inachtneming van het opvangproject en in samenspraak met u. Het staat garant voor de fysieke en psychoaffectieve veiligheid van elk kind in een gestructureerde en positieve omgeving.

 

Het dienstpersoneel ontfermt zich over de schoonmaak van de ruimten en de binnen- en buitenoppervlakken van de opvangplaats. Ze nemen de maaltijden die worden gebracht door de Brusselse keukens, in ontvangst. Ze bereiden de tussendoortjes voor de kinderen. Ze staan borg voor de naleving van de hygiënische maatregelen die worden opgelegd door het FAVV, en ze passen de regels toe die op het vlak van voeding van kracht zijn in de opvangplaats.

 

De hoofdkinderverzorg(st)er is het aanspreekpunt tussen de leden van het team en de verantwoordelijke van de opvangplaats. Hij of zij werkt actief mee aan de dagelijkse begeleiding van het team en ziet erop toe om optimale werkomstandigheden te bevorderen. Hij of zij is ook kinderverzorg(st)er en neemt de bijhorende functies op zich.

 

De verantwoordelijke (m/v) van de opvangplaats is de persoon die instaat voor de goede werking van de vestiging en voor de toepassing van het opvangproject. Hij of zij ziet erop toe om het welzijn en de ontplooiing van de opgevangen kinderen te garanderen in alle aspecten van hun ontwikkeling (motorisch, cognitief en relationeel) in partnership met de familie en de interveniënten van de opvangplaats.

 

De verpleegkundige (m/v) werkt mee aan de preventie, bewaking en bevordering van de gezondheid in de opvangplaats. Hij of zij informeert u over de gezondheid van uw kind en geeft u advies in verschillende domeinen (borstvoeding, allergieën). Hij of zij is de contactpersoon van het team voor alle vragen in verband met hygiëne.

 

De maatschappelijk assistent(e) draagt zorg voor de sociale functie binnen de opvangplaats in een multidisciplinaire dynamiek. Hij of zij verzekert de sociale begeleiding van de gezinnen in moeilijkheden evenals het administratieve luik van deze functie. Hij of zij bevordert de zelfstandigheid van de personen die hij of zij begeleidt, door permanent aan kwaliteit te werken en met respect voor de deontologische regels. Hij of zij fungeert als aanspreekpunt voor de gezinnen.

 

De psycholo(o)g(e verzekert, met een preventief doel, de opvolging van de ontwikkeling (motorisch, psychologisch, fysiologisch, affectief...) van het opgevangen kind samen met zijn familie. Hij of zij neemt deel aan de vergaderingen om de ontwikkeling van de kinderen te bespreken. Indien nodig staat hij of zij ook de ouders te woord.

 

De deskundige (m/v) in psychomotoriek bezorgt de kinderverzorg(st)ers specifieke knowhow in verband met het psychomotorische instrument dat ze kunnen gebruiken in hun dagelijkse praktijk. Hij of zij analyseert de middelen en de ruimte van de opvangplaatsen en stelt aanpassingen voor die de psychomotorische ontwikkeling van de kinderen stimuleren. Hij of zij is ook het aanspreekpunt voor de ouders met vragen over de psychomotorische aspecten van hun kind.

 

De pedagogische referentiepersoon (m/v) ) begeleidt de teams om hen te motiveren, om hen anders te laten werken en om hen kritisch te laten nadenken over hun gangbare praktijken. Samen met het team dat de opvangplaats begeleidt, draagt hij of zij bij tot de verbetering van de pedagogische praktijken en de kwaliteit van de opvangplaats van de kinderen door de implementatie van het pedagogische project. Deze functie wordt bekleed door de psycholo(o)g(e) of de deskundige (m/v) in psychomotoriek van de opvangplaats.

 

 

De ruimten waar de kinderen worden opgevangen, zijn goed doordacht en worden regelmatig aangepast om zo goed mogelijk te beantwoorden aan hun behoeften en vaardigheden. De gebruikte meubels zijn allemaal op de hoogte van de kinderen om hun zelfstandigheid tijdens hun spel en tijdens de verzorging te bevorderen. Een bijzondere aandacht wordt besteed aan de hygiëne en veiligheid van de lokalen.

De leefruimte is ingedeeld in verschillende speelhoeken en beschikt over al het materiaal en activiteiten die de kinderen nodig hebben om zich te ontplooien. Want aangezien het kind al spelend leert, kan het zo het ter beschikking gestelde materiaal manipuleren om te begrijpen hoe de zaken werken, om de handelingen van de volwassenen die ze dagelijks zien, na te bootsen, om te ontdekken wat ze allemaal kunnen met hun lichaam ... Zo vinden wij de volgende ruimten terug: prikkels voor de allerkleinsten (om hun lichaam te leren kennen, rammelaars, materialen, ...), motoriek (lopen, klimmen, springen, duwen, zich verbergen...), symboliek (poppen, poppenservies, verkleden, ...), manipulatie (zaken in elkaar schuiven, in iets invoegen, spelen met vormen, kleuren, gewichten, ...), zachte hoek (heel zachte cocoonzone om te rusten, zich even afzijdig te houden, een verhaaltje te lezen...).

Afhankelijk van de opvangplaatsen zijn er aparte ruimten voor het onthaal, om te eten, te slapen, luiers te verversen, ofwel zijn ze geïntegreerd in de leefruimte. Sommige opvangplaatsen hebben een ruimte buiten (terras, binnenplaats, tuin) of bijgebouwen voor meer specifieke activiteiten (psychomotoriek, knutselen, tekenen, schilderen, muziek maken, ...).

 

 

De maaltijden worden geleverd door de Brusselse Keukens van de Stad Brussel, rekening houdend met de behoeften op het vlak van dieet voor de jonge kinderen en de strikte regels op het vlak van hygiëne die zijn vastgelegd door het FAVV. De menu's worden maandelijks geafficheerd in elke opvangplaats.

In nauwe samenwerking met u om de vaardigheden en behoeften van uw kind op het vlak van voeding te bepalen, bieden we het zijn maaltijden aan, met oog voor zijn tempo en zijn behoeften. Vaste voeding wordt geleidelijk ingevoerd. De maaltijden worden gegeven met inachtneming van de ergonomische voorwaarden, aangepast aan zijn vaardigheden.

Water wordt de hele dag door en bij de maaltijden aangeboden.

Wanneer uw kind groter wordt, krijgt het een regelmatiger ritme. De maaltijden worden dan op vaste momenten gegeven. De kinderen worden dan rond een tafel verzameld voor een gezellig moment samen met hun kinderverzorg(st)er.

Wij zien erop toe om de actieve deelname van de kinderen tijdens de maaltijden te ondersteunen, aan te moedigen en te prijzen.

Wij geven uw kind uitleg over de verschillende gerechten/ingrediënten die zijn maaltijd vormen. Afhankelijk van zijn psychomotorische zelfstandigheid, kan het, indien gewenst, zichzelf bedienen, met de hulp van een volwassene in eerste instantie.

Het kan zelfstandig kiezen wat het wil eten, hoeveel het wil eten (binnen de regels van dieetleer aangepast aan hun leeftijd) en de volgorde waarin hij wil eten.

Wij zien erop toe om zijn keuze te respecteren, zonder aan te dringen. Wij bieden alles zonder dwang aan om te proeven of te eten.

 

 

Wij letten erop dat het ritme van uw kind wordt gerespecteerd, door het rustmomenten aan te bieden volgens zijn behoeften, dat wil zeggen, wanneer het zelf te kennen geeft dat het wil slapen, of wanneer we zelf tekens van vermoeidheid bemerken.

We leggen dan uit dan wat er gaat gebeuren ('ik zie dat je moe bent, je wrijft in je oogjes, ik ga je luier verversen en dan breng ik je naar je bed') en bieden het een zekere regelmaat in de opeenvolging van de gebeurtenissen rondom hem ('ik ga je uitkleden, dan gaan we samen je knuffel zoeken').

Elk kind wordt volgens zijn behoeften en gewoonten begeleid: in zijn buurt blijven, in de armen nemen, wiegen, …

Elk kind heeft zijn eigen bed en de lakens worden regelmatig ververst.

De kleinsten slapen in kinderbedjes en de grootsten in bedden op de grond.

We laten de kinderen zo lang slapen als ze nodig hebben, totdat ze spontaan wakker worden. De kinderen worden uit bed gehaald wanneer ze wakker zijn.

Om hen rustig te laten slapen, beperken we het heen-en-weer-geloop zoveel mogelijk in de kinderruimte.

 

 

Wij moedigen kinderen aan om zelf actief op ontdekking te gaan, zowel in hun spel als op het vlak van motoriek.

Voor de allerkleinsten bieden we aangepast materiaal aan dat hen de ruimte biedt om te bewegen en hen zo de mogelijkheid geeft om de verschillende stappen van de motorisch ontwikkeling te doorlopen. Op hun eigen tempo en zonder hen in een situatie te brengen waarvoor ze nog niet klaar zijn, dat noemen wij 'vrije motoriek'.

Deze vrije motoriek zal weerslag hebben op de ontwikkeling van de zelfstandigheid, de lichaamshouding, ruimtebegrippen, en biedt ook een rijkdom aan ontdekkingen, zelfvertrouwen, concentratie, stelt het kind open voor relaties met de anderen en draagt bij tot het algemene welbevinden van het kind.

Voor de jonge kinderen verkiezen wij het 'vrije spel', dat beantwoordt aan hun aangeboren behoefte aan nieuwsgierigheid, zin om te spelen, te socialiseren en ook te leren.

Afhankelijk van de leeftijd van het kind, het pedagogische project en de ruimte van de opvangplaats, krijgen de kinderen verschillende activiteiten aangeboden.

Artistieke of zintuiglijke activiteiten, tuinieren, waterspelletjes, uitstapjes… alles is mogelijk !

 

 

Wij begeleiden uw kind in zijn spel door het terzijde te staan, beschikbaar te zijn, het te prijzen en het vrij zijn eigen keuzes te laten maken. Wij zien erop toe om zijn spel niet te onderbreken en om het op voorhand te verwittigen wanneer wij een andere activiteit voorzien, zodat het kind daarop kan anticiperen.

Wij hanteren slechts een beperkt aantal regels, want we zijn ons ervan bewust dat het voor het kind nog moeilijk is om ze zich eigen te maken. Niettemin zijn er wel bepaalde regels, en ze zijn vooral bedoeld om een veilig kader te scheppen voor het kind, waarin het met plezier kan opgroeien en op ontdekking kan gaan.

Alleen een open houding en luisterbereidheid, begrip, geduld voor wat deze beperking opwekt bij het kind, waardoor het die beperking gaat weigeren, maakt het mogelijk om het kind te helpen om die regels uiteindelijk te aanvaarden, en ze zich eigen te maken.

 

 

Overtuigd van het belang van vroege interacties tussen de volwassenen en het kind in de taalontwikkeling van het jonge kind, zien wij er vanaf jonge leeftijd op toe om woorden te koppelen aan zijn gewaarwordingen, zijn interesses (wat hij ziet), de manier waarop hij de wereld vat, wat hij ervaart met zijn lichaam.

Stap voor staan gaan die woorden hem in staat stellen om zijn zintuiglijke ervaringen te structureren en hij gaat er betekenis aan kunnen geven om zo de volgende stap te zetten, namelijk praten.

Wij zien erop toe om met het kind een eenvoudig, correct, gevarieerd en aangepast taalgebruik te hanteren, de hele dag door, bij zijn dagelijkse interacties. Verhaaltjes vertellen, liedjes zingen, boeken lezen, … taalverwerving wordt op ludieke wijze gestimuleerd tijdens de dagelijkse bezigheden.

Dankzij de geprivilegieerde banden met zijn referentiepersonen kan het kind zich uitdrukken met de volwassene, belangstelling en plezier vinden in het delen van woorden, uitdrukkingen om zich goed verstaanbaar te maken.

 

 

Zindelijk worden is een belangrijke stap voor het kind om zelfstandig te worden.

In samenspraak met u en tijdens regelmatige contacten besteden wij aandacht aan de tekens die ons erop wijzen dat uw kind klaar is om 'zoals de groten' te doen (zich slecht op zijn gemak voelen met zijn luier, duidelijk maken dat hij zijn luier heeft vuil gemaakt, ons vergezellen op weg naar de kleine toiletten, zelf op een potje gaan zitten, …). Wij zien er dus op toe om het ritme van het kind te respecteren en het dus te volgen in plaats van erop vooruit te lopen.

De dialoog tussen ons, en de continuïteit in de verschillende wijzen van doen zijn essentieel opdat het kind deze stap kan zetten in alle sereniteit.

Zindelijkheid is ook een kwestie van meer zelfstandigheid bij het aankleden, zich verplaatsen, zich uiten, zich alleen wassen, en respect voor zijn intimiteit. Al deze stappen die thuis in het gezin en in de crèche in groep worden beleefd, gaan voorbereiden op de verwerving van zindelijkheid, een stap om klaar te zijn om naar school te gaan.

 

 

Contact tussen de ouders en de opvangplaats is van primordiaal belang om een kwaliteitsvolle opvang te verzekeren.

Praten over de gewoonten van het kind bij de inschrijving en tijdens de gewenningsperiode, over de afgelopen nacht of het afgelopen weekend, over plezierige of moeilijke momenten bij de aankomst 's ochtends in de opvangplaats, elke informatie die de overgang tussen thuis en opvangplaats kan vergemakkelijken voor het kind, is essentieel en verstevigt de vertrouwensrelatie tussen de opvangplaats en het gezin.

Ontmoetingsmomenten met de gezinnen worden gedurende het jaar georganiseerd met het personeel van de opvangplaats. Dat zijn gezellige momenten die gesprekken buiten de dagelijkse praktijk mogelijk maken. Doelstelling van deze ontmoetingen is om u een extra inkijkje te geven in de manier waarop wij de kinderen opvangen in de opvangplaats, aan de hand van video's, foto's, bijkomende uitleg, antwoorden op uw vragen.

Dat kan ook een vieruurtje en/of een ludieke activiteit met de kinderen zijn, rekening houdend met de gezinnen en de keuzes/vaardigheden van de kinderen. Tijdens deze momenten kunt u ook de andere ouders leren kennen.

 

Vandaag de dag bestaan er bijna geen omgevingen meer zonder schermen. In België zijn er gemiddeld 6 schermen per gezin. Al in 2015 vermeldde de ONE tijdens haar campagne 'de kinderen en de schermen' dat kinderen leven in 'een mediarijke gezinsomgeving'. De nieuwe generaties zijn geboren in het digitale tijdperk, met schermen (televisie, tablets, GSM, computer, spelconsole, ...). In 2020 bracht een kind van 2 jaar gemiddeld 56 minuten per dag door voor een scherm. 

Wist je dat… 

• 66% van de kinderen tussen 6 maanden en 3 jaar veel te lang achter een scherm zitten? 

• De structuur van onze hersenen verandert als we te veel tijd op schermen doorbrengen? 

Kinderen en schermen: waarom is overmatige blootstelling aan schermen schadelijker voor jonge kinderen? Vooral voor zeer jonge kinderen dringen schermen door in de meest intieme momenten van interactie met hun ouders, zoals maaltijden, borstvoeding, liedjes, spelletjes, bedtijd, enzovoort. Toch is het juist tijdens deze bevoorrechte momenten dat het jonge kind zijn eerste veilige relaties met zijn ouders en familie opbouwt. Naast zijn behoefte aan gehechtheid, heeft de baby ook de behoefte om zijn omgeving te ontdekken en te ervaren via zijn vijf zintuigen: zien, horen, voelen, proeven en ruiken. Op deze manier ontwikkelt hij zijn intelligentie, begrijpt hij oorzaak-en-gevolgrelaties en de fysieke wetten die de wereld om hem heen beheersen. Deze veelheid aan leerervaringen vereist een onuitputtelijke variëteit aan zintuiglijke stimulaties. Door te spelen leert het kind zijn lichaam kennen. Spelen bevordert het besef van objectpermanentie, omdat een object blijft bestaan, zelfs als het niet zichtbaar is. Spelen stelt een groeiend kind ook in staat om over te gaan van spontane acties naar doordachte handelingen. Bijvoorbeeld, een kind van ongeveer 9 maanden trekt aan een touw om een ring die eraan vastzit te pakken. Dankzij inlegpuzzels en stapelspelletjes verfijnt het kind zijn motoriek en werkt het aan fijne pincetgreep. Spelen is ook sociaal. Het bevordert de interactie met anderen. Kinderen spelen samen en imiteren elkaar. Spelen roept emoties op bij het kind, die het ontdekt, integreert en kan uiten. Bij interacties met volwassenen fungeert spelen als een intermediair. De volwassene betreedt de wereld van het kind, bevordert een vertrouwensrelatie tussen het kind en de volwassene en beantwoordt een fundamentele behoefte, namelijk 'emotionele veiligheid'. 

Hoe kan een kind al zijn vaardigheden ontwikkelen als op een scherm alle objecten hetzelfde gewicht, dezelfde smaak, hetzelfde geluid en dezelfde textuur hebben, en alleen het zicht ze kan onderscheiden? Hoe kan een kind een driedimensionale ruimte ontwikkelen met een gebrek aan (motorische, lichamelijke, relationele en dus ruimtelijke, temporele, zintuiglijke, ...) ervaringen? Hoe kan een kind een tijdsbesef opbouwen (kunnen wachten) als er geen begin en einde is in de perceptieve stroom? 

Schermen bombarderen het kind met visuele en auditieve prikkels die zijn zich ontwikkelende zintuigen nog niet kunnen verwerken. Deze overstimulatie put zijn aandachtbronnen uit en verarmt zijn vrijwillige aandacht, die zo gunstig is voor leren. Aandacht besteden aan het konijntje dat hem roept op een scherm is voor bijna alle zoogdieren haalbaar, maar aandacht houden bij de bladzijden van een boek vraagt veel meer cognitieve vaardigheden. 

Welke effecten zijn waargenomen bij jonge kinderen? • Steeds exclusievere interesse in schermen 

• Vertraging in communicatie en taal: 

• Vermindering van het aantal woorden 

• Ontstaan van een pseudo-taal 

• Echoën van bepaalde woorden in het Engels 

• Herhaling van een reeks cijfers en/of letters van het alfabet 

• Bijzondere, eerder mechanische zinsmelodie 

• Verarming van de relatie met anderen 

• Desinvestering of zelfs afwijzing van de relatie met afwending van het gezicht: kinderen die niet reageren op hun naam of wanneer ze worden aangesproken, kinderen die geen contact of interactie zoeken, vermijden van oogcontact. 

• Verwarring tussen fantasie en werkelijkheid 

• Een manier om spanningen op te lossen vanuit het perspectief van onmiddellijke en volledige bevrediging. Waargenomen agressief gedrag als de spanning niet onmiddellijk wordt opgelost. Het agressieve gedrag kan zich richten op anderen (volwassenen of kinderen) door te slaan, bijten, krabben, zichzelf in gevaar brengen, of op materiaal (werpen van voorwerpen, vernietigen, scheuren, ...). Het kind weet niet hoe het zichzelf moet kalmeren, heeft de ander of externe objecten nodig om zichzelf te kalmeren. Het heeft moeite om alleen te zijn met zijn gedachten. 

• Rusteloosheid en constante aandachtsinstabiliteit, fladderen van het ene spel naar het andere, moeite om zich op één activiteit te concentreren. 

• Onhandigheid bij fijne verkenningen in handmatige activiteiten zoals tekenen, inlegpuzzels, puzzels... Leerkrachten noemen dit 'vlinderhanden'. De handen zijn als kleine vlinders zonder kracht. Ze kunnen hun vingers niet sluiten, noch een potlood gebruiken, noch een spoor op papier achterlaten. 

• Voor een scherm maakt het kind geen ervaring op met zijn lichaam in de ruimte. Het kind kijkt niet waar het loopt en kan vallen, veel stoten; struikelen over objecten op zijn pad. 

• Voedingsproblemen: tijdens het eten, met de blik gericht op het scherm, let het kind niet op wat het doorslikt, het merkt de signalen van zijn lichaam zoals honger, kauwen, slikken, smaak, gevoel van verzadiging, ... niet op. 

• Risico op bijziendheid omdat het kind van dichtbij kijkt en niet van veraf, altijd dezelfde afstand. 

Het verslavende effect van schermen op kinderen en volwassenen: voor een scherm wordt het deel van de hersenen dat plezierige gevoelens opwekt hypergestimuleerd. Recente hersenbeeldvorming onderzoeken tonen aan dat tablets en andere smartphones de frontale cortex van de hersenen aantasten – die de uitvoerende functies controleert, inclusief impulsregulatie – op dezelfde manier als cocaïne. De technologie is zo opwindend dat het de dopamineniveaus (plezier) verhoogt, wat onbewust gedrag aanmoedigt dat de beloningscircuits activeert. Dit creëert een echte verslaving via wat men een versterkingslus noemt. Het kind heeft ervaring nodig door middel van vallen en opstaan in de echte wereld, om de smaak van inspanning te ervaren. Wanneer een baby beweegt, zet hij zich in om zijn doel te bereiken. Wanneer hij het opnieuw doet, is het de beweging die hem plezier geeft, het is belangrijk om zijn macht te voelen. Zo wordt doorzettingsvermogen en autonomie gevoed. Hij heeft nog niet het vermogen om de gevoelens die hem overweldigen zelf te reguleren, hij heeft de hulp van een volwassene nodig om hem te stoppen. Waarom worden kinderen aan schermen blootgesteld? Uiteraard zet geen enkele ouder zijn kind voor een scherm omdat hij weet dat het slecht voor hem is. Soms denken we gewoon dat schermen: 

• De cognitieve ontwikkeling van hun kind zullen stimuleren. 

• Het mogelijk maken een andere taal (Engels, Frans, ...) te leren. 

• Een moment van rust bieden om huishoudelijke taken uit te voeren. 

• Ons kind plezier geven. • Ons een moment van rust bieden in huis, in winkels of tijdens het transport. 

• Bepaalde moeilijke momenten voor het kind zoals eten, bedtijd, zindelijkheid gemakkelijker maken, en dat zonder schermen deze niet mogelijk zouden zijn. Het probleem is dat we het risico lopen snel niet meer in staat te zijn om de frustraties, waaronder die met betrekking tot het stoppen van schermen, te beheersen. We vinden geen andere oplossing dan het scherm weer te geven. En zo ontstaat een vicieuze cirkel. Concreet: 

• Schermtijd is een op zichzelf staande activiteit die zoveel mogelijk beperkt en begeleid moet worden in de inhoud ervan. • De andere momenten in het leven van het kind (naar bed gaan, eten, verschonen, ...) moeten plaatsvinden in relatie tot de volwassene zonder scherm. 

• Het kind heeft jou nodig, wanneer je op een scherm kijkt, ben je niet volledig beschikbaar voor je kind. Als je wordt opgeslokt door je telefoon, kan je kind je emoties niet meer ontcijferen en begrijpt het niet wat er gebeurt. Dit is een bron van angst voor hem. 

• Het kind moet ervaringen opdoen in de echte wereld (objecten aanraken, verschillende materialen hanteren, geuren ruiken, proeven, zijn lichaam in de ruimte verplaatsen). Het kinderdagverblijf is een partner die je kan helpen